Vongole

Vongole of venusschelpen zijn tweekleppige weekdieren. De kleine schelpdiertjes hebben een gemiddelde doorsnede van vijf centimeter. De kleur van de schelpen varieert van grijs naar geel en van wit tot zwart. Venusschelpen worden met name in Mediterrane landen gegeten, maar ook in Nederland zijn ze al jaren heel populair. De Italiaanse term ‘vongole’ is dan ook al volledig ingeburgerd. Toch hebben we ook een eigen naam voor deze kleine schelpjes, namelijk venusschelpen. Er bestaan verschillende soorten venusschelpen, zoals vongole, de gemarmerde tapijtschelp, palourde of clovisse. Vaak worden verschillende namen voor hetzelfde product gebruikt. Net als alle tweekleppige weekdieren, hebben venusschelpen een uitwendig kalkskelet. Deze schelp wordt door één of meer sluitspieren aan elkaar gehouden. De schelpen van vongole zijn vaak dikke, gepigmenteerde schelpen. Ze komen voor in beschutte baaien en riviermondingen, waar ze de neiging hebben zich in te graven in zand en modder. Vongole geven een zachte, zilte smaak aan gerechten en zijn heel eenvoudig te bereiden: maximaal drie minuten koken of wokken is meestal al genoeg.